De CSA1 stadsbussen van ARTITEC in de handel

De langverwachte CSA1 stadsbussen van ARTITEC zijn vanaf de volgende week in de handel te vinden.

CSA staat voor Commissie Standaardisering Autobusmateriaal en was in 1966 de eerste landelijke poging om een standaard stadsbus te ontwikkelen voor de grote steden (later kwam nog CSA2). De inzetperiode van de CSA1 bussen was grofweg zo’n 17 jaar, maar zoals altijd zijn er uitzonderingen, sommige series werden al eerder afgedankt, maar vaker nog werden bussen verkocht en vervolgens door andere maatschappijen ingezet. Het was dus niet ongebruikelijk om de bussen jaren later toch nog in het straatbeeld aan te treffen. Het overgrote deel werd voorzien van DAF motoren en onderstellen. Het leeuwendeel van de carrosserieën werd gebouwd bij Hainje in Heerenveen, maar er zijn ook kleinere series gebouwd bij bijvoorbeeld Werkspoor.

Artitec komt nu met 7 varianten van deze CSA1, waarbij bij de twee algemene modellen decals voor opschriften worden bijgeleverd:

487.060.01 – Stadsbus CSA1 Algemeen Serie 1

487.060.02 – Stadsbus CSA1 Algemeen Serie 2

487.061.01 – Stadsbus CSA1 Amsterdam

487.062.01 – Stadsbus CSA1 Utrecht

487.063.01 – Stadsbus CSA1 Den Haag

487.064.01 – Stadsbus CSA1 Rotterdam

487.065.01 – Stadsbus CSA1 Enhabo

Ook de kits van de bij de bussen horende perrons, bushokjes etc. zijn dan verkrijgbaar.

Afbeeldingen van Artitec

0 gedachten over “De CSA1 stadsbussen van ARTITEC in de handel

  • Ik heb ook geprobeerd verschillen te vinden, mij valt alleen het achterpaneel op, wat blijkbaar verband houdt met de plek waar het kenteken zit: pal onder de achterruit (serie 2) of in een apart paneel/klepje net boven de achterbumper (serie 1). O ja en de buitenspiegel(s) links.
    Wie weet meer verschillen?

  • @Jeroen: een CSA2 is de opvolger van de CSA1 serie. En een heel andere bus 🙂

    Bij de CSA1 I en II versies zoals Artitec nu heeft gemaakt, zit het verschil in de achterkant. Volgens mij heeft Paul Roerbag diverse artikelen geschreven over de CSA1 toen de HB modellen uit kwamen.

     

  • Zelfs Den Oudsten heeft een aantal CSA I bussen gebouwd. Hiervan is niets bewaard gebleven. Misschien een  idee voor een volgende serie? CSA I kreeg later een  facelift met rechthoekige koplampen en achterlichten.

  • Wellicht mosterd na de maaltijd, maar toch maar even een antwoord op Huugs vraag.

    Onder auspiciën van de Commissie Stadaardisatie Autobusmaterieel (CSA) is de standaardstadsbus ontwikkeld, die we nu als CSA kennen. In eerste instantie met chassis van DAF (SB200) met een Leyland O680 motor (DO) en een wielbasis van 554 cm. De eerste versie was voorzien van sleuven in het front, klein embleem met de merknaam DAF en een klein motorluik aan de achterzijde (de CSA’s hadden een zogenaamde heckmotor).  De eerste versies hadden een antireflex bak onder de voorruit, een VOITH-Diwabis twee versnellingsbak, mechanisch bediend door een stang met een dikke zwarte knop erop en een mechanische handrem. De bedrijfsdeuren waren aan korte stangen opgehangen, waardoor de beugels in het midden van de deurbladen zaten. Dat laatste werd vrij snel vervangen door lange stangen, waardoor de deur aan de onder- en bovenkant werden opgehangen. Dat klapperde minder. Later werd de VOITH-bak vervangen door een elektrische tweeversnellingsbak van ZF en een op lucht werkende parkeerrem, bediend door een trek- (lossen) en duw- (vastzetten) knop. Ook de anti-reflexbak verdween, die werd vervangen door een platte zwarte plaat en een zwarte stang parallel daarboven.
    Klachten kwamen er over de slechte toegankelijkheid van de motorruimte, waardoor de tweede verschijningsvorm, met grote DAF-letters voorop, een dikkere rnd om de grill en een DAF- (DKDL) motor achterin werd voorzien van twee grote deuren achterop. De kentekenplaat verhuisde daarop naar boven, tussen de klepjes/roosters direct onder de achterruit. Het GVU en de HTM pasten de eerst geleverde bussen aan de achterzijde aan en gaven die bussen ook de grote motorluiken. Bij een aantal van die bussen verdween de kentekenplaat achter achter glas.
    Vrijwel alle CSA’s zijn gebouwd door Hainje, een 40-tal van de eerste uitvoering door Den Oudsten (GVB Amsterdam, RET, HTM en GVU kregen er ieder 10), die opvielen door het den Oudsten logo, polyester beplating (de Hainjes waren volledig van staal) en een afwijkende sierstrip boven de grill en koplampen. Ook is er een aantal door Verheul gebouwd (ik weet dat in Den Haag een contingent Verheuls heeft rondgereden, de door het Haags Busmuseum bewaarde 117 is zo’n Verheul.
    Nadien vonden nog verscheidene wijzigingen plaats: grotere zijruiten (voor ze zittende passagiers prettiger!), waardoor de sierstrip aan de achterzijde werd “gedeeld”. Daarna een vlakke vloer, zonder opstapjes. Daarna werd het chassis aangepast (SB201) verhuisde de radiateur naar rechtsachter, waardoor het front sleuf- en grill-loos werd  en de grill werd vervangen door een aluminiumkleurige  plaat, nog met chromen omlijsting (een nep-grill dus, zoals eerder op een Volvo proefwagen uit 1972 al was gezien). Daarna werd het front achter recht (kon de sierstrip ook “doorlopen”, daarna werd de alumiumplaat over de volle breedte van het front uitgevoerd en de voorkant van het interieur matzwart gespoten (tot dan toe was alles in grijs formica uitgevoerd) en het grijze formica in het interiieur vervangen door lichtgrijs bekledings,materiaal
    ,  Hierop volgde een parkeerrem met handle in plaats van knop. Daarna kreeg de CSA een “grotere pet”, met grote lijn- en  richtingsfilms. Uiteindelijk, kwamen de vierkante koplampen en last, but not least de vierversnellings- ZF-bak.  Bij die wagens verhuisde de radiateur naar links in het midden.
    Er is ook nog wat geëxpirimenteerd met deze wagens: een klein aantal kreeg -nieuw geleverd-  een VOITH bak met retarder (in 1975), in Den Haag reden de bussen met vierkante koplampen rond met dito achterlichten (daar werden van de grote-pet-wagens ook alle wagens achteraf voorzien van vierkante koplampen, maar hielden de wagens met oorspronkelijk ronde koplamnpen ook ronde achterlichten). In Groningen werden grotere lijn- en richtingsfilsm geplaatst, ook in wagens met een lage pet. Rotterdam bouwde op een aantal wagens verwarmde spiegels op en monteerde die aan de voorkant in plaats van op de voordeur. En nog ben ik niet helemaal compleet.  Ik zou er een boek over kunnen schrijven…

  • Dankjewel Simon voor deze uitgebreide uitleg!
    Enne … dat boek houden we van je tegoed 🙂

Laat een antwoord achter

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.