Bennie’s verzamelbakken deel 4

print

Met plezier heb ik uitvoerig mijn eerste verzamelbak en de daarin bevindende modelauto’s aan u laten zien (deel 1, 2 en 3).

Zoals u ziet, heb ik de titel aangepast en ben ik van plan u met enige regelmaat inzage in een van mijn verzamelbakken te geven.

Deze keer kijken we in mijn eerste verzamelbak gevuld met personenauto’s.

Al sinds ik mijn rijbewijs heb rij ik een Volkswagen. Mijn Volkswagenhistorie ziet er als volgt uit: Golf I, 2x Jetta II, Polo III, Golf IV en Caddy III.

Sinds ik modelauto’s verzamel is Volkswagen dan ook een verzamelgebied van mij geworden. De eerste verzamelbak bestemd voor personenauto’s, is door de jaren heen met modellen van Volkswagens gevuld. Met “door de jaren heen” doel ik op het feit, dat het best wel lang geduurd heeft totdat de verzamelbak met personenwagens was gevuld. Mijn Volkswagenverzameling bestaat dan ook alleen uit modellen van de verschillende typen en uitgebracht door verschillende modelautofabrikanten. Eenmaal één model van een bepaald type in mijn bezit, dan hoef ik geen extra kleurvariant(en). In deze verzamelbak is maar een deel van mijn Volkswagenverzameling uitgestald.

Ik laat u nu alle luchtgekoelde Volkswagens uit deze verzamelbak zien, te beginnen bij de Kever.

De Volkswagen Type 1, oftewel de Kever, kent iedereen wel.

Met een paar korte bewoordingen wil ik uw geheugen betreffende de Kever nog eens opfrissen:

  • Midden jaren ‘30 wil het Naziregime de gewone burger mobiliseren.
  • De bevolking kan gaan sparen voor een zogenaamde ‘Kraft Durch Freude (KDF) Wagen’.
  • Meerdere autofabrikanten leveren ontwerpen aan, maar het ontwerp van Ferdinand Porsche komt in aanmerking voor verdere ontwikkeling.
  • Gelijk met de presentatie van de definitieve KDF-wagens wordt de eerste steen voor een nieuwe autofabriek nabij Fallersleben gelegd.
  • Net voor het uitbreken van de 2e wereldoorlog is de fabriek gereed voor de productie van de KDF-wagens, maar al snel schakelt men over op oorlogsproductie met de ‘Kübelwagen’ en de ‘Schwimmwagen’, beide op basis van de KDF-Wagen.
  • Tijdens de 2e wereldoorlog wordt de fabriek voor een groot deel verwoest maar onder erbarmelijke omstandigheden wordt er door geproduceerd.
  • Na de val van het Naziregime valt de fabriek binnen de Britse bezettingszone.
  • Britse autofabrikanten zien niets in dat rare Duitse autootje en houden de boot af.
  • Toch weten de Britten een behoorlijk aantal KDF-wagens in elkaar te zetten en later zelfs een soort van productie op te starten
  • In 1948 wordt Heinrich Nordhoff als directeur van de inmiddels tot Volkswagenfabriek omgenoemde onderneming aangesteld.
  • Onder Nordhoff’s leiding is de Volkswagen Typ 1, later ook wel Kever genaamd, aan een ware zegetocht begonnen.
  • Aldoor verbeterd zijn er in de periode van 1945 tot 2003 ruim 20.000.000 Kevers uit verschillende fabrieken in de hele wereld van de band gelopen.


De eerste vijf Kevers in mijn verzamelbak zijn Brilkevers en de in kleine oplage door carrosseriebouwer Hebmüller gebouwde cabriolet’s. De Brilkever kreeg zijn naam doordat de eerste serie Kevers een door een spijltje gedeelde achterruit hadden, het zogenaamde brilletje. In 1953 verviel het spijltje en had de Kever een kleine ovale achterruit. Carrosseriebouwer Hebmüller bouwde op basis van Volkswagens Type 1 een tweezits cabriolet. Als motorkap gebruikte men hetzelfde carrosseriedeel als de kofferklep. Zo ontstond een redelijk symmetrisch ontwerp. Door een grote brand in 1949 bij Hebmüller stopte de productie en koos Volkswagen later voor een eigen ontwerp vierzits cabriolet, gebouwd bij Karmann.  

Op de foto links een Brilkever van Wiking, midden achter een Brilkever van Praliné met als opschrift ‘50 Jahre Käfer’ en rechts achter een Brilkever met roldak, ook van Praliné. Beide Hebmüller Kevers op de voorgrond stammen ook van Praliné.


De Kever heeft door de jaren heen heel wat verbeteringen ondergaan. Vele waren onderhuids, maar soms werd de buitenkant ook naar de wensen van de tijd of veiligheidsinstanties aangepast.

Van links naar rechts ziet u de volgende Kever-varianten:

Volkswagen Cabriolet (Wiking) zoals gebouwd vanaf einde 60er jaren met de dikkere bumpers.

Volkswagen 1200 (Brekina) uit 1967, nog met dunnere bumpers, maar wel met grote achterruit.

Volkswagen 1300 (Wiking) uit diezelfde periode.

Volkswagen 1302 (AWM) uit begin jaren ’70.

Op de achtergrond:

Volkswagen 1302 Cabriolet (AWM) en de Volkswagen 1303, de zogenaamde “Superkever”, van Wiking.


Over de ‘Kübelwagen’ en de amfibische ‘Schwimmwagen’, die ook nog eens vierwielaandrijving had, heb ik in de inleiding al verteld. Beide modellen stammen van Roco.

Een verre opvolger van de Kübelwagen is de Volkswagen Type 181. In 1967 zocht de Duitse Bundeswehr een opvolger voor de jeepachtige DKW Munga, waar de productie van eindigde. De Bundeswehr klopte bij Volkswagen aan en Volkswagen wilde wel een zogenaamde koerierswagen op basis van de Kever-bodemplaat maken. Het resultaat was een hoekig voertuig aangedreven door een motor en versnellingsbak uit de Volkswagen bus. De 181 voldeed, maar was maar beperkt terreinvaardig door het ontbreken van vierwielaandrijving. Naast de militaire versies was de 181 ook als civiel voertuig verkrijgbaar. In het Nederlandse leger was de DAF YA66 qua doelstelling vergelijkbaar met de Volkswagen 181. Het model rechts op de foto stamt van Wiking.

De beide Volkswagens Iltis op de achtergrond vallen eigenlijk buiten dit verhaal over luchtgekoelde Volkswagens. De Iltis wordt gezien als de opvolger van de Volkswagen 181. Door de slechte terreinvaardigheid van de 181 bracht Volkswagen einde jaren ’70 een terreinwagen met vierwielaandrijving uit. Binnen de Duitse Bundeswehr werd deze Iltis als de echte opvolger van de DKW Munga gezien. De Iltis droeg dan wel het Volkswagen logo, maar is ontwikkeld en gebouwd bij Audi in Ingolstadt. De Volkswagen Iltis bezat een watergekoelde motor. Beide modellen, in civiele kleuren, stammen van Roco.  


Om een sportief ingesteld publiek aan te spreken ontwikkelde Volkswagen samen met carrosseriebouwer Karmann een coupé op basis van de Volkswagen Kever. Resultaat was de Volkswagen Karmann Ghia, bedrijfsintern Type 14 genaamd. De coupé zag er sportief en elegant uit, maar onderhuids bleef het een Kever met een 1200 cc motor met 30 pk. Later vergrootte men het vermogen gelijktijdig met die van de Kever.

U kunt begrijpen, dat de prestaties en een aanvankelijke topsnelheid van 118 km/h niet de verwachtingen van een sportcoupé konden waar maken. De Karmann Ghia was dan ook vooral populair onder de dames. De Karmann Ghia kreeg dan ook bijnamen als huisvrouwen Porsche en secretaresse Ferrari. Naast de coupé was er ook een cabriolet.

Vrijwel de helft van de Karmann Ghia’s werden naar de USA geëxporteerd, waar dit model een groot succes was.

Tussen 1961 en 1969 produceerde Karmann de grotere Volkswagen Karmann Ghia type 34. Deze coupé was gebaseerd op de Volkswagen 1500-1600 en bezat ook diens motoren. De grote Karmann Ghia was niet zo’n succes als zijn kleine broer die nog tot 1974 in productie bleef.

Op de voorgrond ziet u van links naar rechts een Karmann Ghia coupé van Wiking, een Karmann Ghia coupé van AWM en een Karmann Ghia cabriolet van IMU. Op de achtergrond de grotere Karmann Ghia type 34 van Praliné.


Naast de Kever kwam er steeds meer vraag naar een grotere Volkswagen. Omdat Heinrich Nordhoff in die tijd echte nieuwe ontwikkelingen schuwde, werd de “grote” Volkswagen toch weer gebaseerd op het Kever-chassis. Het type 3 had dezelfde wielbasis als de Kever maar bezat een langere Ponton-carrosserie. De Volkswagen-ingenieurs wisten de 1500 cc boxermotor te voorzien van een vlakkere koeling waardoor er een kofferruimte boven de motor ontstond. Daarnaast bezat de Volkswagen 1500 een ruime kofferruimte in het vooronder. 

In 1961 verscheen de Volkswagen 1500 als Ponton en als Variant. Vier jaar later bracht men daarnaast de coupé achtige TL, waarbij TL staat voor Tour Limousine. De TL kreeg gelijk bij de introductie een 1600 cc motor die daarna ook in de Ponton en de Variant gebouwd werden.

In 1969 krijgt de Volkswagen type 3 een grote facelift. De nadruk ligt op veiligheid en zo werden dikkere bumpers gemonteerd en de carrosserie werd aan de voorzijde verlengd. De voorklep kreeg daarbij een meer hoekige vorm en de knipperlichten en achterlichten werden vergroot.

Op de foto ziet u links een Volkswagen 1500 Ponton van EKO. Helemaal rechts een Volkswagen 1500 Variant van Brekina. In de achtergrond staan links een 1600 TL (1965) en rechts een 1500 Ponton, beide van Brekina.

De Volkswagen 1600 TL in het midden op de voorgrond is een Wiking-model, welk voorbeeld tussen 1969 en 1973 is geproduceerd. Deze bracht mijn vader mee, toen ze bij de Volkswagengarage waar hij werkte weer eens het magazijn hadden opgeruimd. Ik had toen de leeftijd dat ik niets met dat soort kleine plastic autootjes had en de 1600 TL kwam tussen de andere speelgoedauto’s terecht. Gelukkig heb ik dit oude Wiking-model later weer teruggevonden.

 

In een volgende bijdrage neem ik wat voorbeelden en modellen van watergekoelde Volkswagens onder de loep.

Naar deel 5

Terug naar deel 3